Monday, March 05, 2007

Over de frequentie van berichten...

Dierbare lezers,

Nee, er was niks ergs aan de hand. Ik was dit weekeinde op het 25+-weekeinde over 'het koninkrijk van God'. Erg goed, en het is altijd mooi om oude bekenden daar weer te ontmoeten. En nieuwe mensen te leren kennen natuurlijk. Ik heb genoten van de maansverduistering, en overdag kwam de zon er ook nog een of twee keer door, waardoor ik ook van de natuur in de omgeving van Dalfsen kon genieten.
Maar ik moet jullie helaas weer teleurstellen ten aanzien van de frequentie van nieuwe berichten: die zal dalen. Ik merkte namelijk vorige week (bij het schrijven van mijn vorige bericht) dat het schrijven voor mijn blog een 'moeten' was geworden. En het droeg bij aan de stress waardoor ik vorige week een paar keer slecht heb geslapen (voor mijn slaap mogen jullie altijd bidden). Het feit is gewoon dat ik omdat ik 's avonds pas om kwart over zeven/half acht thuis ben en om half elf eigenlijk m'n slaapkamer moet opzoeken, weinig tijd overhoud. Dat betekent weer dat ik prioriteiten moet stellen voor mijn tijd en mijn creatieve energie. Een wijs iemand deed me eens het advies om niet meer dan vier 'activiteiten' te hebben. Bij mij zijn dat mijn werk, mijn vrienden en familie, een studiegroep over 'Wild at Heart' en mogelijke spreekgelegenheden, en ten vierde mijn artikelen voor bijbelstudietijdschrift Bode. Op die vier dingen wil ik me op concentreren.
Dat betekent niet dat ik deze blog geheel zal opgeven. Want als ik een film zie die of een boek lees dat mij heel erg aanspreekt en mijn verlangen doet ontwaken, wil ik er graag verslag van blijven doen! (Dat gaat weer moeilijker in Bode). Maar min of meer vaste rubrieken als 'wetenschapsnieuws', 'filmnieuws' etcetera zullen de komende tijd niet meer verschijnen. Ik hoop op gemiddeld één (soms twee) artikelen per week.
Maar omdat de stukken die ik schrijf meestal vrij lang zijn (ik heb een paar geteld, die waren toch wel meer dan 1600 woorden) moet dat voldoende zijn...
Dagelijks mijn blog bezoeken heeft dus weinig zin, maar zet hem toch maar in je 'bladwijzers' of 'favorieten' voor de artikelen die er wél komen.
Groeten,

Johan

Monday, February 26, 2007

Eekhoorn in nood...

Vanavond geen lange essays of uitgebreide berichten, en sorry, voor de rest van de week ook niet. Op z'n vroegst donderdag weer meer op deze blog. Tja, ik kan er ook niets aan doen dat ik geen tijd heb.
Vanavond, na een lange dag op het werk, moet ik me met wat andere dingen bezighouden. Maar eerst wat humoristische links op Youtube:
De eerste is de korte animatiefilm Scrat, no time for Nuts, een episch avontuur van ieders favoriete prehistorische eekhoorn. Dit keer met een sciencefiction-tintje. En een geweldig einde. Frustrerend voor Scrat, mooi voor ons.
Vervolgens een onderdeel van de oscaruitreiking: een lied van de komische acteurs Jack Black en Will Farrell, waarin ze de genomineerden van die avond op de hak nemen. Erg grappig. Net als een lied van dezelfde twee van een eerdere oscaruitreiking.
En dan tenslotte voor iedereen die dacht dat mime saai was: een paar stukjes uit een show van 'The Umbilical Brothers': De microfoon werkt niet echt geweldig. En de fantastische toegift. En een probleempje met de goeverneur van Californië.

Sunday, February 25, 2007

Busreis naar de hemel

Het is weer eens van dat typisch Nederlandse winterweer dit weekeinde. Koud, grijs en regenachtig. Zelfs de bloeiende narcissen en de ontluikende knoppen aan de struiken kunnen geen lentegevoel opwekken. Alles is somber vandaag. Hopelijk gaat binnenkort de zon schijnen, zodat we van het komende voorjaar kunnen genieten. Geen weer dat de verlangens opwekt in elk geval. Geen wonder ook dat C.S. Lewis van de hel in zijn boek De Grote Scheiding een eindeloze vervallen stad maakt, waar de lucht altijd grijs is en het altijd regent. Een beter beeld van de hel bestaat er niet volgens mij.
De boeken van Lewis hebben de goede eigenschap dat je ze kunt blijven herlezen. Hoe meer levenservaring en wijsheid je hebt, hoe meer je diepere betekenissen in zijn boeken herkent. Afgelopen week was volgens mij de vierde keer dat ik De Grote Scheiding heb gelezen en nog steeds heb ik niet alles gevat. Natuurlijk is de bijbel nog veel dieper en vol inzicht in het geestelijke leven (en veel belangrijker), maar C.S. Lewis weet de oude waarheden weer op een nieuwe manier te verwoorden. En hij geeft blijk van niet alleen een ongebreidelde fantasie en beeldend vermogen, maar ook van een diep inzicht in de menselijke natuur en de kern van het evangelie: de genade.
De Grote Scheiding is een van de mooiste boekjes van Lewis (ik zeg met nadruk boekje, want met drie tot vier uur lezen heb je het uit). Het beschrijft een busreis uit de hel naar de hemel (geen zorgen, in het voorwoord legt Lewis uit dat het verhaal niet bedoeld is als theologische verhandeling over de hemel. Het is opgeschreven als een droom). Al in de bus beginnen de helbewoners te ruziën, maar het wordt nog erger als ze eenmaal de hemel bereiken. De hemel blijkt namelijk zo 'echt' te zijn, dat de mensen uit de hel niet meer dan schimmen zijn, bijna doorzichtig. Het gras van de hemel steekt in hun voeten, een appel weegt een ton, en wat er zou gebeuren als het regent, daar wil de hoofdpersoon liever niet aan denken... De schimmen worden opgewacht door lichtende figuren, mensen die ze op Aarde gekend hadden, maar die nu hemelbewoners zijn. Deze proberen hen over te halen in de hemel te blijven, om de uitgestoken hand van de genade vast te pakken. Als ze in de hemel zouden blijven, zouden ze namelijk vanzelf ook 'vast' worden. Het lijkt een makkelijke keuze. De schimmen hebben nou niet direkt een prettig leventje om naar terug te verlangen. Maar zo vanzelfsprekend blijkt het niet te zijn. Bijna elke schim keert terug naar de bus, want voor iedereen is er wel iets dat hij of zij niet wil opgeven. De een wil niet af van zijn intellectuele ideeën over God, de ander wil zijn schilderkunst niet opgeven, weer een ander wil de controle over haar zoon niet afstaan en weer een ander verschuilt zich achter een vals front, een toneelspeler, en wil niet zijn eigen persoonlijkheid laten zien. Geen van hen durft erop te vertrouwen dat wat God hen wil geven veel beter en groter is dan alles waar ze zich zo aan vastklampen. En tegelijk wil geen van hen toegeven dat ze uit zichzelf niets kunnen inbrengen in de hemel, dat hun eigen inspanningen, hun eigen kwaliteiten in de hemel niets voorstellen. De dromer krijgt uitleg van George MacDonald (de grote inpiratiebron van Lewis zelf), die uitlegt: 'Niets, zelfs het beste en het hoogste niet, kan verder komen in zijn huidige toestand. En niets, zelfs niet het laagste en dierlijkste, zal niet opnieuw opstaan als het zich in de dood geeft...' Dit verduidelijkt misschien het verschil tussen twee vormen van 'sterven aan jezelf' uit een van mijn vorige berichten. De eerste is een sterven aan zichzelf waarbij het doel is dat er van de menselijke wil en persoonlijkheid niets overblijft, waarbij alleen de Geest van God door de mens heen werkt, zoals water door een buis stroomt. De tweede is het opgeven van controle en zelfbeschikkingsrecht, zoals Jezus uit eigen keus naar het kruis ging. Als je op deze manier je leven aan God overgeeft, krijg je het vernieuwd terug. We zijn een nieuwe schepping. Dat geldt voor alles waar we ons uit onszelf aan vastklampen, ook de moeilijke verlangens waar we soms mee worstelen, dingen die we schijnbaar niet kunnen loslaten. In dit verhaal is er het voorbeeld van een schim die een rode hagadis op zijn schouder draagt, die hem allerlei wellustige fantasieën in het oor fluistert, iets waar de schim niet blij mee is. Maar als een engel hem aanbiedt het beest voor hem te doden, neigt de schim ertoe terug te keren naar de bus, omdat hij denkt zijn metgezel niet te kunnen opgeven. Maar uiteindelijk stemt hij in. De engel doodt de hagadis, maar dan gebeurt er iets wonderlijks: niet alleen neemt de schim een vaste vorm aan, maar tegelijk gebeurt er ook iets met de hagadis: "In plaats van te sterven werd het beest zelfs groter. En het veranderde ook. De achterdelen werden ronder. De staart zwiepte nog, maar werd een staart van paardenhaar tussen geweldige glanzende billen. Ineens schrok ik terug en wreef mijn ogen uit. Wat daar voor mij stond was de grootste hengst die ik ooit gezien had. Zilverwit, met gouden manen en staart... Wanneer hij stampte, schudde de grond en daverden de bomen..." En paard en man spoeden zich naar de bergen aan de horizon. Ik vind het een mooie illustratie van wat er gebeurt als we iets (onszelf) over durven geven aan God: we worden veranderd tot iets moois en krachtigs. Ook uit onze diepste pijn kan iets moois voorkomen, als we het maar durven overgeven. "Wellust is een armzalig, zwak, dreinend, smiespelend ding vergeleken met de rijkdom en kracht van het verlangen dat opstaat als de wellust gedood is." Dat is waar ik naar verlang.
Er zit zoveel in dit boek over de hemel dat het moeilijk is allemaal op te sommen. In elk geval spreekt het mijn verlangen aan. Net als in de Narnia-verhalen beschrijft Lewis de hemel in natuurlijke termen van schoonheid, die me diep van binnen raken. Zoals deze beschrijving van de bergen in de verte, waar alle hemelbewoners naar op weg zijn, hoger op en verder naar binnen: "Heel in de verte echter kon ik iets zien van wat of een grote wolkenbank moest zijn, of een bergketen. Soms kon ik er wouden en afgelegen dalen in onderscheiden, zelfs steden op ontoegankelijke bergtoppen. Op andere momenten was het weer heel vaag... Er rustte een lichtglans op die toppen; de straling ervan veroorzaakte lange schaduwen achter iedere boom op de grasvlakte. Er was geen verandering of voortgang in dat licht, terwijl de uren verstreken. De belofte - of dreiging- van zonsopgang hing daar onbeweeglijk." De glorie die Lewis beschrijft is nog maar een kleine afspiegeling van wat werkelijk komt (de zonsopgang) en valt vanzelfsprekend in het niet bij 'de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden'. Ja, ik verlang naar de zonsopkomst!
Volgens Lewis zullen we in de hemel helemaal onszelf zijn. De vloek van de zondeval, toen Adam en Eva zich achter bladeren en dierenhuiden verborgen, is opgeheven. "In dat land zijn kleren geen vermomming: het geestelijk lichaam leeft in iedere draad en maakt ze tot levende organen. Een gewaad of kroon maakt daar net zozeer deel uit van het uiterlijk als een lip of een oog." Onze echte schoonheid wordt zichtbaar. Als we daar helemaal onszelf zijn, zoals God ons bedoeld heeft, zullen we vanuit het hemelse perspectief dus eindelijk zullen zien hoe al onze ervaringen op Aarde ons hebben voorbereid op onze bestemming, hoe al onze verlangens heenwezen naar de eeuwigheid. In het voorwoord schrijft Lewis: "Ik geloof zeker dat iedereen die de hemel bereikt, zal ontdekken dat wat hij heeft opgegeven (zelfs als dat zijn rechteroog was) niet verloren gegaan is: dat de kern van wat hij (zelfs in zijn meest verdorven verlangens) werkelijk nastreefde, daar boven verwachting aanwezig zal zijn." (N.B. Lewis bedoelt niet dat daar verdorven dingen aanwezig zullen zijn. Elk slecht verlangen is uiteindelijk een perversie, schrijft Lewis, een verwording van iets goeds). Maar net zo zullen de bewoners van de hel als ze zouden terugkijken, zien dat ze al op Aarde een 'hels' leven leidden, een leven waarvan de consequenties hen verder van God zouden afvoeren en verder van elkaar. Dit boek bevat Lewis' bekende uitspraak dat er uiteindelijk maar twee soorten mensen zijn: zij die tegen God zeggen: 'Uw wil geschiedde' en degenen tegen wie God zegt: 'Jouw wil geschiedde'. (Dit hangt ook weer samen met het bovengenoemde thema).
Er valt nog veel meer te citeren, van bijna elke bladzijde. Zoals van die eenvoudige vrouw uit een arme wijk in Londen, die het centrum is van een feestelijke stoet en van wie MacDonald zegt: 'De verloste mensheid is nog jong, ze heeft haar volwassenheid nog nauwelijks bereikt. maar nu is er al genoeg vreugde in de pink van zo'n grote heilige als die vrouwe, om alle dode dingen in het heelal tot leven te wekken.' (het kunstwerk op de foto bij dit bericht was op deze scéne gebaseerd). Maar ik zal me inhouden, anders valt er voor jullie niets meer te genieten als jullie aan dit boek toekomen.
Nog twee verwante items:
- Er wordt een film van dit boek gemaakt. Na het succes van de Narnia-film staat Lewis erg in de belangstelling en kijkt men ook naar zijn andere verhalen. Ik weet niet of het mogelijk is een spannend verhaal te maken uit deze parabel, maar ik ben benieuwd.
- De Grote Scheiding was het onderwerp van een serie kunstwerken op een christelijk festival in de Verenigde Staten. De foto hierboven kwam uit deze serie. De moeite van het bekijken waard. Altijd mooi als christenen op een goede manier met kunst weten om te gaan.

Friday, February 23, 2007

weer eens wat andere vissen

Zoals julllie weten ben ik een fervent aquarium- liefhebber. Sinds een klein jaar heb ik er zelfs twee, en ondertussen begin ik al plek te zoeken voor een derde. Misschien als mijn broer een andere kamer heeft gevonden... (Een mens moet wat te dromen houden). De wereld van de vissen is er één van schoonheid en diversiteit. Bij elk bezoek aan de aquariumwinkel ben ik weer onder de indruk van de afwisseling in kleur, vorm en gedrag die er bestaat onder water. En het is heel mooi als je daar thuis van mag genieten. Als ik mijn cichliden naar elkaar zie dreigen, als ik mijn garnalen hun rug zie poetsen, als ik mijn meervallen op hun gemak door mijn bak zie glijden, dan is het alsof ik naar een andere wereld verplaatst wordt: iets van het paradijs. God heeft zelf ook ongelofelijk veel plezier gehad in het creeëren van zo'n afwisseling (hoe dat dan ook in zijn werk is gegaan). Ja, het wekt een diep verlangen bij me op. Als was het maar het verlangen om ook van de schoonheid van andere vissoorten te genieten. Ikzelf heb tot nu toe vooral kleine, relatief makkelijk te verzorgen vissen gehad, maar de schoonheid en afwisseling waar ik over sprak zijn misschien nog wel groter onder de wat meer bijzondere vissoorten. Op het aquariumforum VeniVidiVissie (waar ik ook lid ben) is iemand die graag bijzondere vissoorten heeft, zoals kwastvinalen, beentongvissen en verschillende soorten roofbaarzen (waaronder de grootste cichliden van de wereld). Vissen van dit formaat kunnen ook behoorlijk wat eten. En deze aquariaan heeft filmpjes gemaakt van het voeren: niet een, maar twee. Op het eerste filmpje is mooi het jaaggedrag van de Cichla's te zien. Ja, echte baarzen. Op de tweede komt de tijgerbaars mooi in beeld (een wat rustiger roofvis), en de beentongvissen, die lange snoekachtige vissen. Echt prachtig om te zien hoe die een dode spiering naar binnen werken.
Hmmm... misschien kan ik nog ergens een aquarium kwijt...

Wednesday, February 21, 2007

Laatste bericht over mollen (voorlopig)

Het is altijd een wat dubbelzinnig gevoel als je het einde hebt bereikt van een goed boek. Vooral als het het laatste deel was van één van je favoriete boekenseries. Aan de ene kant wil je weten hoe het afloopt met de hoofdpersonen, aan de andere kant wil je hun gezelschap en hun wereld niet verlaten. Vooral als de schrijver met zijn woorden zo goed een andere wereld kan oproepen en zo mooi momenten van echte liefde en schoonheid tussen personen (ik zeg natuurlijk bewust niet mensen) kan laten zien. Je zou willen dat het verhaal zou doorgaan.
Mooi, daar hebben we het eerste verlangen van dit bericht te pakken. We hebben het op deze blog per slot van rekening over ons verlangen naar de laatste haven, de plek waarvoor we zijn geschapen, waar we voor eeuwig zullen thuiskomen. Elke keer als we er spijt van hebben dat we het einde van een boek hebben bereikt, mogen we eraan denken dat er in werkelijkheid geen einde komt aan ons verhaal. We hoeven geen afscheid te nemen, niet van de bijpersonen, die mensen die een rol hebben gespeeld in ons leven ten goede, en niet van de Hoofdpersoon: de God die de held van het verhaal is, en zo heeft gestreden om ons voor zich te winnen. "Zo zullen wij voor altijd bij de Heer zijn," zegt Paulus in 1 Thessalonicenzen 4. "Vertroost daarom elkaar met deze woorden."
Maar terug naar Duncton Stone, zoals jullie wel hebben begrepen het derde deel van The Book of Silence, en dus ook het laatste van de verhalen over het Duncton woud. Na de catestrofale bijeenkomst in Caer Caradoc tijdens de langste nacht maken de sectarische mollen van de Newborns zich op voor hun Kruistochten. Thripp is aan de kant geschoven door Quail, een wrede mol die graag de totale geestelijke alleenheerschappij wil bezitten en door Snyde, vroeger uit Duncton, nu een mol met een verwrongen geest en een geboren manipulator. Het lukt hen Privet, Rooster en Whillan gevangen te nemen en in een dramatische scene in de kolonie Wildenhope ziet iedereen hoe Rooster en Whillan om het leven komen. Privet wordt gespaard en trekt zich terug in stilte. De kruistochten lijken niet te stoppen. Maar in de Wolds organiseert Maple samen met Weeth het verzet. De Newborn-generaal Thorne zet zich steeds meer af tegen de wreedheid van Quail en in Duncton blijven Pumpkin en de andere volgelingen van de Steen ontsnappen aan de bezetters. Terwijl Quail steeds verder afzinkt in een mysterieuze ziekte verschijnen er overal in het mollenrijk pelgrims, die verlangen naar vrede. Uiteindelijk lijkt alles te draaien om het Boek van de Stilte, dat nog steeds niet is teruggevonden...
Dit boek heb ik weer in één adem uitgelezen. Het tweede deel, Duncton Rising, voelde nog echt aan als een tussenstadium zonder echte climax, hier was de spanning weer voelbaar. Vooral na de wrede executie van Whillan en Rooster. Horwood blijft een meester in het oproepen van emotie en medeleven en de situaties waarin de mollen terechtkomen voelen beklemmend, beangstigend of juist hoopgevend. Vooral in deze drie boeken is duidelijk een thema van genezing en herstel zichtbaar: als bijvoorbeeld de kille bibliothecaris Sturne, die nog nooit heeft kunnen huilen (of werkelijk lachen), zichzelf toelaat iets te voelen, of als de vette, wrede mol Squelch zijn verleden achter zich laat, of als Rooster eindelijk innerlijke vrede vindt. Deze scénes raken me. Dat was al zo in Duncton Quest (het tweede boek van de Duncton chronicles), als de schuwe, onzekere mol Mayweed eigenlijk uit het gezelschap van Tryfan wil vluchten, maar dan bij de groep geroepen wordt. Hij kan het eigenlijk niet geloven, maar er zijn mollen die hem accepteren... Daarvan kreeg ik tranen in mijn ogen. (Dat ik griep had toen ik die scene las, speelde misschien ook een rol). Maar helaas maken de hoofdpersonen van deze trilogie niet zo'n impact als die van de eerste. Maple, Pumpkin, Privet en Rooster blijven onderdoen voor Bracken, Rebecca, Tryfan, Mayweed en Beechen. De reden daarvoor is misschien toch de omslag van de schrijver naar een boedhistische levensovertuiging. In dit boek is die het duidelijkst zichtbaar. De Steen was altijd al een enigzins onpersoonlijke macht, maar in dit boek gaat het vooral om de 'weg' die de volgelingen moeten gaan. Horwood pleit hier namelijk voor de weg van de Stilte. Privet moet zich in zichzelf keren, zich afsluiten voor de wereld om haar heen. Ze kiest voor de stilte, communiceert niet meer met andere mollen en toont zelfs geen emotie meer om Rooster en Whillan. Hoewel haar ogen open zijn, ziet ze niets meer en reageert ze niet meer. Ik zie hier een negatieve of ontkennende levensvisie in. Hetzelfde geldt voor het Boek van de Stilte dat Privet moet schrijven. Uiteindelijk (hopelijk verklap ik hier niet te veel voor de mensen die dit boek nog moeten lezen) moet Privet alles wat ze heeft opgeschreven weer uit het boek strepen, tot ze zelfs haar eigen naam (het moeilijkste) moet uitwissen. Ook hier zie ik de ontkenning van het zelf terugkomen.
Het klinkt echter heel 'geestelijk': afscheid nemen van je zelf, je eigen natuur, maar ik geloof niet dat deze gedachte christelijk is. Hij stemt eerder overeen met het boedhisme. Deze godsdiest leert namelijk net als het Hindoeisme (ten minste voor zover ik het heb begrepen) dat onze individuele ziel hetzelfde is als de wereldziel en dat onze geestelijke reis ten doel heeft dat te erkennen. Het doel van meditatie is vervolgens te ervaren dat je eigen ziel in de wereldziel opgaat. En de uiteindelijke verlossing bestaat eruit dat de individuele ziel opgaat in het geheel, als een druppel in een oceaan van het al. Het einde van de individualiteit. Het christelijk geloof leert iets heel anders, namelijk dat de mens als individu naar het beeld van God is geschapen en dat God ons als individu wil herstellen naar Zijn Beeld. Hij wil niet dat we onze individualiteit kwijtraken of minder onszelf worden. Hij wil juist dat we steeds meer worden zoals Hij ons bedoeld heeft, uniek en helemaal onszelf. Hij wil niet dat we samensmelten met hemzelf, als een soort onpersoonlijke massa, nee: hij wil juist ieder van ons individueel liefhebben. Jezus wilde met zijn broeders samenkomen, hij wilde broers en zussen hebben (vergelijk Hebreeën 2 vers 11,17). En zoals iedereen die broers of zussen heeft zal beamen: je houdt van ze omdat ze anders zijn dan jij, niet omdat ze precies hetzelfde zijn. Onze individualiteit is voor God dus wél belangrijk. Ja, we moeten afscheid nemen van onze oude natuur, de keuzes die we maakten die tegen God ingingen. We moeten de controle durven overgeven en toelaten dat God ons verandert. En die keuzes kunnen pijn doen. Gods snoeiwerk in ons leven kan pijndoen. Maar dat alles heeft als doel ons herstel, niet onze vernietiging.
En voor ons herstel moeten we niet naar binnen kijken, ons afsluiten voor de wereld buiten ons. Nee, we moeten juist naar buiten kijken. We moeten opkijken naar de God die ons geschapen heeft, en leven in zijn wereld. Zijn schoonheid in ons laten stromen. Dan zullen we veranderd worden. De christelijke pastorale schrijver Leanne Payne noemt introspectie een ziekte. En daar heeft ze gelijk in. Het antwoord ligt niet in onszelf of in een reis naar binnen. Ik moet denken aan een citaat van Chesterton (even mijn aantekenboekje pakken): "De boedhistische heilige heeft zijn ogen altijd gesloten, terwijl de christelijke heilige ze altijd wijdopen heeft. De boedhist kijkt met een bijzondere intensiteit naar binnen. De christen staart met een fanatieke intensiteit naar buiten." En even later schrijft hij over de gevolgen van deze twee visies: "Door eraan vast te houden dat God in de mens zelf is (zoals in het boedhisme), is de mens altijd binnen in zichzelf. Door eraan vast te houden dat God de mens overstijgt, overstijgt de mens zichzelf." Ik geloof dat hij chesterton het verschil heel goed heeft gezien en ik wil waarschuwen tegen vermenging.
Die is namelijk heel goed mogelijk, en heeft in de kerkgeschiedenis vaker plaatsgevonden. De gnostiek is er maar één voorbeeld van. Zonder mensen tegen het zere been te willen trappen, ik zie een dergelijke vermenging bij schrijvers als Watchman Nee. Jazeker, hij heeft ook hele goede dingen gezegd, en zijn lijden voor zijn geloof was inspirerend, maar hij was wel een christen met een boedhistische achtergrond. Afgelopen zaterdag werd ik nog aangesproken door iemand die met instemming Watchman Nee aanhaalde. Hij zei dat ik in een toespraak niet genoeg de nadruk had gelegd op het feit dat ons oude zelf moet sterven. Hij zei dingen als (ik citeer zoals ik het me herinner): "Onze ziel moet sterven. Onze ziel is de oude mens. We moeten door de geest leven." En: "Het doel van God is dat mensen niet meer ons zien, maar Jezus. Dat er in plaats van ons, kleine christussen rondlopen." Nou nee, sorry. Onze ziel moet niet sterven of verdwijnen, hij moet worden hersteld door het werk van de verlossing. We mogen leven in afhankelijkheid van Gods geest, maar we zijn geen willoze instrumenten van die Geest. God wil inderdaad dat we allemaal het beeld van zijn Zoon gaan weerspiegelen, maar niet dat we niet langer van Jezus te scheiden zouden zijn. Nee, zoals Irenaeus zei: "De glorie van God is de mens die volledig leeft." De gedachten van Watchman Nee (en Witness Lee schijnt nog sterker te zijn) bevinden zich op een gevaarlijk hellend vlak, waarbij de waarde van de menselijke identiteit het onderspit dreigt te delven. Want die boedhistische heiligen kun je niet in hun ogen kijken, er zit geen leven in. De weg van de stilte, zoals Privet doormaakt in Duncton Stone, is feitelijk een weg van de dood. Maar Jezus komt juist om ons "leven in al zijn volheid" te geven (Johannes 10 vers 10). Daar verlang ik naar! Dat biedt echte hoop.

Mooie videoclip

Gefilmd door Reinier Sonneveld, theoloog, schrijver en filmmaker, met wie ik heb samengewerkt aan de bijbelstudieboekjes Wirwar en Huh.
Ontspannen muziek en een relaxend filmpje.
En de shots aan het eind geven een sfeer van geborgenheid. Onder een warme deken kruipen. Ik heb altijd al gezegd dat ik wel graag een winterslaap zou willen houden. Vooral in de winter voelt het soms gewoon alsof je het op jezelf moet redden, en de dagen rijgen zich maar aaneen... In elk geval, zo voelde het voordat ik mijn daglichtlamp had. En zo voel ik me vandaag ook wel een beetje. In elk geval verlangen we volgens allemaal naar geborgenheid en dat spreekt voor mij uit dit filmpje.

Monday, February 19, 2007

Allemaal vervolgfilms (maar wel goede)

Een van de dingen die het zo leuk maken filmliefhebber te zijn, is het vooruitkijken naar de goede films die eraan komen. Voorpret noemen ze dat, en dat heb ik in grote mate als ik vooruit kijk naar de films die gaan komen. Daarom dat ik jullie graag op de hoogte houd van de films waar ik naar uitkijk en waarvan ik verwacht dat ze mijn verlangen naar een andere, hogere werkelijkheid opwekken. Dit keer zijn dat (toevallig) allemaal vervolgen op eerdere films. Niet dat het mijn opwinding maar iets beïnvloedt...
En zo'n film wordt Prince Caspian vrijwel zeker. Het is namelijk het vervolg op The Lion, the Witch and the Wardrobe, uit 2005 en gebaseerd op het tweede deel van de fantasieserie van C. S. Lewis: de kronieken van Narnia. En het zal jullie niet ontgaan zijn dat C.S. Lewis met name de schrijver is die het belang van het verlangen inzag en onder woorden bracht. Hij beschreef zichzelf als een 'romanticus' (zijnde iemand uit de periode van de romantiek) die uit zijn eigenlijke tijdvak getrokken was. En zo voel ik me ook. Wat ik in mijn bericht van zondag schreef over het verlangen naar schoonheid, was iets dat Lewis ook voelde en bovendien nog eens eloquent onder woorden wist te brengen. Niet alleen schreef hij er essays over (dat lukt mij ook nog wel, alleen niet zo mooi als hij), hij wist ook schoonheid daadwerkelijk in zijn verhalen te beschrijven en verlangen op te roepen. Ik had dat gevoel vooral bij deel drie: The Voyage of the Dawn Treader, en wat minder bij Prince Caspian, om eerlijk te zijn, maar gelukkig zijn de voorbereidingen voor de verfilming van dat boek ook al gaande. De derde Narnia-film zal in 2009 uitkomen, Prince Caspian in 2008 (als alles goed gaat). De opnames zijn begonnen op 12 februari. En in de rol van Nikabrik, de zwarte dwerg, niemand minder dan Warwick Davis, die zelf ook erg klein is en onder andere speelde in Star Wars - Return of the Jedi, Willow, The Hitchhikers Guide to the Galaxy en Harry Potter. Een echte fantasy-veteraan dus. Weta, de groep die de wapenrustingen maakte voor Lord of the Rings en de eerste Narnia-film is ook nu weer van de partij, net als de vier kinderen uit deel één. Er is ook al een acteur voor de prins uit de titel, maar nog niet voor Reepicheep, de moedigste muis uit de wereldliteratuur! Maar goed, zijn rol wordt vooral in deel drie belangrijk. Verlangen naar een andere werkelijkheid zal een grote rol spelen in Prince Caspian: het verhaal begint namelijk duizend jaar na de regering van de Pevensies, als de Telmarianen (mensen uit onze wereld) de oorspronkelijke bewoners van Narnia uit hun leefgebied hebben verdreven. Het is zelfs zo dat de mensen niet meer geloven in sprookjeswezens en sprekende dieren. Behalve de prins, die heel graag eens een dwerg of een faun zou ontmoeten. Zijn wens komt uit, maar pas als hij de strijd aangaat tegen zijn oom Miraz, en blaast op het antieke relikwie: de hoorn van koningin Susan... Dan blijken de legenden van vroeger plotseling wel heel veel waarheid te bevatten. Zelfs de grote leeuw Aslan blijkt niet zo ver weg als de mensen dachten...

Een film van een heel ander karakter wordt de vierde Indiana Jones film. Maar ook deze film gaat over het verlangen naar mysterie, naar een andere werkelijkheid. Want dat is natuurlijk wat de beroemde archeoloog op de been houdt in zijn trektochten naar vervallen ruïnes en gevaarlijke gangenstelsels. Voor de vierde film (waarvan de titel niet bekend is) schijnen opnames gemaakt te gaan worden in het oerwoud. Tof! Ik ben wel een fan van overwoekerde inka-steden, compleet met lianen, giftige slangen (tja, minder plezierig voor Indy) en piranha's. Sfeervol ook... met dat gedempte groene licht. Verder is acteur Harrison Ford ook niet meer de jongste en zal Indiana dus ook wat meer rimpels hebben dan in de vorige film. En... een zoon. Het is nog niet officieel bevestigd, en ergens hoop ik dat het niet waard is. Short Round in The Temple of Doom vervulde die rol eigenlijk al. Maar ach, ik heb het volste vertrouwen in Steven Spielberg. Of Indy nou een kind heeft of niet, hij zal er vast een indrukwekkend verhaal van kunnen maken.

Harry Potter and the Order of the Phoenix moet nog in de bioscoop komen (in juli van dit jaar), maar de ontwerpers zijn al begonnen aan The Halfblood Prince, de verfilming van het zesde boek. En de scriptschrijvers van de Pirates of the Caribbean-serie werken al aan een verhaal voor een vierde film, ook al moeten we nog wachten op At Worlds End, deel drie. Mij hoor je niet klagen, zolang het maar een goed verhaal is, met veel fantasie, draaikolken, monsters en Jack Sparrow. Werk begonnen aan zesde Harry Potter film en vierde Pirates of the Caribbean. Dit zijn ook allebei inspirerende series, die duidelijk met liefde gemaakt zijn. Het aftellen is begonnen...

Tenslotte het grote nieuws dat tien jaar na Toy Story 2 er toch nog een derde deel komt in deze fantastische serie. Er was een tijd lang sprake van dat Disney het zou doen zonder Pixar, maar daar hebben ze gelukkig vanaf gezien. Want ik denk niet dat ze hetzelfde niveau hadden kunnen bereiken. De Toy Story films van Pixar zijn namelijk briljant: spannend, humoristisch, met karakters met wie je meeleeft en vol verwijzingen naar andere films. En een plastic dinosaurus met een negatief zelfbeeld. Kan het beter? De oorspronkelijke regisseur van de Toy Story films zal dit keer niet de touwtjes in handen hebben, maar wel de co-regisseur van Monsters Inc., Finding Nemo en Toy Story 2. Nu hopen dat Tom Hanks en Tim Allen ook weer van de partij zijn. In de woorden van Buzz Lightyear: "To inifity and beyond!". Dat zou zo de lijfspreuk van deze blog kunnen zijn. Goed om daarmee af te sluiten dus.

Kleine jongen, grote fantasie

Altijd als ik me een beetje 'down' voel, weet ik precies wat me te doen staat: een van mijn veelgelezen Casper en Hobbes- stripboeken uit de kast pakken. Er is geen beter medicijn tegen melancholie dan de ongeremde levenslust en ongebreidelde fantasie van de zesjarige Casper, of de bedaarde levenswijsheid en prikkelende humor van zijn trouwe tijger Hobbes. Volgens mij heb ik op deze blog nog niet veel citaten uit Casper en Hobbes gebruikt, maar wat niet is kan nog komen. Want het is niet voor niks dat ik deze stripverhalen zo waardeer. Casper mag dan zes jaar oud zijn, hij heeft het vocabulaire van een academicus (en voor zover jullie het nog niet wisten, ik heb ook een voorkeur voor het gebruik van lange, liefst archaische woorden en meanderende volzinnen). Bovendien heeft hij een verbeelding die de mijne minstens evenaart. Of hij nu de rol aanneemt van Stupendous Man (de verdediger van de vrijheid), Spaceman Spiff (de veroveraar van de kosmos) of Tracer Bullet (Privé detective), of dat hij zich vermaakt met een enkele kartonnen doos: zijn avonturen zijn altijd uitermate fascinerend. En ook daarin lijk ik op Casper. Mijn broers plagen mij er nog steeds mee hoe ik als kleine jongen naar de basisschool liep: zwaaiend met imaginaire geweren, in de bosjes springend om een niet-aanwezige tegenstander te ontwijken, compleet ondergedompeld in mijn eigen wereld. Ik beleefde de wildste avonturen, vocht zij aan zij met mijn favoriete tekenfilmhelden en verzon nieuwe soorten dinosaurussen en aquariumvissen (waarbij ik natuurlijk de trotse ontdekker was). De strips van Bill Watterson roepen bij mij ook echt verlangen op. Hij tekent dinosaurussen die zo van de bladzijde af lijken te springen en ontzagwekkende buitenaardse landschappen onder geringde planeten en dubbelsterren: diepe kraters, brede ravijnen en bizarre buitenaardse wezens. En alles met duidelijke liefde getekend. In deze tekeningen zit echte schoonheid. Voor Casper is zijn fantasie een uitvlucht, een ontsnapping aan het leven dat zich aan hem opdringt: ouders die hem niet begrijpen, klasgenootjes die hem pesten, en Susie Derkins: een meisje! (Hij heeft duidelijk nog niet het stadium bereikt waarin die ophouden 'vreemd' te zijn). Oh, en niet te vergeten: zijn babysitter. Als ik herinnerd wil worden aan het diepe verlangen hoef ik maaar door een Casper en Hobbes bundel te bladeren. Het is erg jammer dat Watterson er meer dan tien jaar geleden mee gestopt is. Maar dat maakt de strips die er zijn des te meer bijzonder. Books and Culture (een christelijk tijdschrift uit de VS, onderdeel van Christianity Today) wijdde een artikel aan de verzamelde strips van Casper en Hobbes. Ik kan het er volledig mee eens zijn.

(P.S. er is natuurlijk een groot verschil tussen Casper en mij: ik was nooit zo ondeugend en wild. Maar verder...)

Sunday, February 18, 2007

"Ze hadden een dichter moeten sturen..."

Dat zijn de woorden van sterrenkundige Ellie Arroway, als ze in de hemel boven haar een sterrenstelsel ziet ronddraaien. "Zo mooi...", fluistert ze vol ontzag. "Zo mooi... Ik had geen idee..." Later beschrijft ze wat ze zag als "een visioen dat laat zien hoe klein en onbetekenend, maar tegelijk hoe kostbaar we eigenlijk zijn." Wat ziet ze? De schoonheid van het uitgestrekte heelal. Geconfronteerd met dit transcendente visioen begrijpt Ellie hoe klein de mens eigenlijk is, maar tegelijk: hoe bijzonder om deze werkelijkheid te mogen waarnemen en er deel van te mogen uitmaken. Ze voelt ontzag. Ontzag voor de schoonheid van de schepping, die haar veruit overstijgt. En dus ontzag voor de schoonheid van de Schepper.
Als we het hebben over verlangens is dit wel een van de belangrijkste: ons verlangen naar schoonheid. Eigenlijk ben ik niet zo tevreden met onze Nederlandse woorden voor dit begrip. Schoonheid kun je associeren met 'schoon zijn als niet-vies zijn', maar daar gaat het niet om. En ons 'mooi' vind ik minder sterk dan het Engelse 'beautifull': beauty-full, oftewel vol van schoonheid. Maar goed, nu ik op deze blog volledig op Nederlands ben overgegaan, zal ik het er verder niet meer over hebben. Wel over schoonheid natuurlijk. Want dat is één van de thema's uit de film die ik gisteren gezien heb, Contact van regisseur Robert Zemeckis. In de magnifieke openingsscéne zien we de aardbol en horen we moderne radiouitzendingen. Dan trekt de camera zich terug: we zien de maan, Mars, Jupiter, Saturnus, de ster Alfa Centauri... en de radiouitzendingen worden steeds ouder. Langzaam wordt het stil, maar de camera beweegt verder: door sterrenwolken heen, onze melkweg, een ander sterrenstelsel, een cluster... Om te eindigen in de pupil van Ellie Arroway, die al van jongs af aan geintrigeerd is door de sterren en vooral door de vraag of er intelligent leven bestaat, dat met ons in contact zou kunnen komen. Om die vraag te beantwoorden, zet ze haar carriere als astronoom op het spel door mee te werken aan het SETI-project (Search for Extraterrestial Intelligence). Dit project heeft als doel via radiotelescopen signalen van beschavingen uit de ruimte op te vangen. Dr. Alloway weet de aandacht te trekken van een excentrieke miljonair, die haar onderzoek wil steunen. Tegelijkertijd sluit ze vriendschap met de rondtrekkende geestelijke Palmer Joss. Zij kan als zakelijke wetenschapper niet begrijpen waarom hij in God gelooft en wijst hem op het ‘Scheermes van Occam’. Occam zei dat als er voor een fenomeen meerdere verklaringen zijn de eenvoudigste de juiste is en Ellie ziet geen reden om God te betrekken in een verklaring van het heelal. Palmer heeft daarentegen een ervaring gehad waardoor hij onmogelijk kan twijfelen aan het bestaan van God. Hij probeert haar te overtuigen dat er meer is dan wetenschap alleen, maar daar wil ze niet aan en ze verliest hem bewust uit het oog…
Dan hoort Ellie op een dag een opvallend signaal van de ster Vega: het bestaat uit een serie priemgetallen, gevolgd door een grote hoeveelheid beeldmateriaal: de blauwdrukken voor een bijzonder apparaat...
Ik heb deze film ondertussen denk ik wel vijf keer gezien. Daaruit kun je afleiden dat ik het een goede film vindt. Ten eerste zijn de acteurs (Jodie Foster en Matthew McConaughy) sympathiek in hun rollen. Ten tweede komt de sfeer in de controlekamer van een radiotelescoop authentiek over. Dit zijn echte wetenschappers. En zelfs het ellenbogenwerk van Ellie's concurrenten is herkenbaar uit het laboratorium. De scéne waarbij voor het eerst het radiosignaal van Vega wordt opgepikt en het enthousiasme en de commotie die het gevolg zijn, brengt de opwinding van een wetenschappelijke ontdekking goed over. Ten derde raakt de persoonlijke ontwikkeling van Ellie de emotie. Ook het einde, dat voor tweeërlei uitleg vatbaar is, vind ik mooi.
Voordat ik wat schrijf over het verlangen naar schoonheid eerst nog wat over de manier waarop het geloof wordt gepresenteerd in de film. Er zijn hypocrieten, zoals Ellies baas, en er zijn fanatisten (die met spandoeken lopen en zelfs terrorisme niet schuwen). En het is moeilijk tegen die voorstelling in te gaan, want zo zijn sommige christenen echt. Er zijn christenen die in de naam van de liefde bommen leggen in abortusklinieken, of moordaanslagen beramen. En op kleinere schaal: die in brieven aan tijdschriften andere christenen zwartmaken of uitschelden als ze het niet met hen eens zijn. Pijnlijk. Deze film toont christenen niet in een heel positief licht. Behalve Palmer Joss. Het zou makkelijk zijn hem als een 'vaag christen' te beschrijven, of als een 'New Ager', maar bij deze kijkbeurt vond ik zijn geloof overtuigend overkomen. Nee, hij doet geen dogmatische uitspraken, en hij haalt geen bijbelteksten aan, maar hij is wel open en eerlijk en heeft oog voor het hart van zijn medemensen. En uiteindelijk komt ook Ellie tot de ontdekking dat er dingen zijn die je kunt geloven zonder ze te bewijzen. Op haar ervaring wordt ook het 'scheermes van Occam' toegepast, en ze moet toegeven dat de sceptische verklaring het meest logisch lijkt, maar wat ze heeft meegemaakt was zo mooi, zo goed, dat ze er niet aan kan twijfelen. Precies wat Palmer zei over God, en daarom gelooft hij ook in haar getuigenis, als de rest van de wereld twijfelt.
Er valt nog meer te zeggen over deze film, want verlangen speelt een grote rol. Bijvoorbeeld het verlangen naar gemeenschap in de eenzaamheid van het heelal, het verlangen de verdwenen vader weer te ontmoeten en verbinding te leggen met iets buiten onszelf. Maar daar ga ik nu niet op in, ik wil wijzen naar de verwondering van Ellie bij het zien van de schoonheid van het heelal.
Het is namelijk de belangrijkste ontdekking die ik de afgelopen maanden gedaan heb (vorige week in feite), namelijk dat ik heel diep in mijn hart verlang naar schoonheid (beauty) en hoe dat eigenlijk een verlangen naar God is. Ja, ik had al meer over verlangen gelezen, en over de betekenis van schoonheid. John Eldredge zegt dat schoonheid en pijn de twee dingen zijn die ons hart kunnen raken. Ik zei dat ook na, maar ik had het nog niet zo ervaren. Wat ik me deze week realiseerde was dat ik dit verlangen had onderdrukt, omdat ik dacht dat het ongeestelijk was, en dat ik me daardoor een lading schuldgevoel en schaamte op de hals had gehaald. Nu liet ik het toe dat verlangen te voelen, en het deed werkelijk pijn. Zo diep is het. C.S. Lewis schrijft over schoonheid die het hart doorboort. Ik weet wat het is. Zo voelt het verlangen. Als ik terugkijk naar mijn jeugd moet ik erkennen dat ik dat verlangen altijd gehad heb. Een van mijn eerste woorden was 'mosje', omdat ik altijd met mijn vingers over moskussentjes streek, die ik mooi vond en die prettig aanvoelden. Ik zocht naar mooie rupsen op het schoolplein, ik was gefascineerd door vissen, ik werd geraakt door de schoonheid van de bergen. Maar ik groeide op in een geloofsgemeenschap waar verlangens werden gewantrouwd. Er werd niet gesproken over schoonheid en ik leerde mijn verlangens te onderdrukken. Net als mijn verlangen naar avontuur. Dat was verkeerd, dacht ik, en dus mocht ik van mezelf geen avonturenboeken meer lezen of schrijven. En dat leidde tot schuldgevoel en frustratie, want zo'n verlangen verdwijnt niet zomaar. Net zo het verlangen naar schoonheid. Ook omdat zo'n onderdrukt verlangen zich kan uiten op een verkeerde manier, doordat je bijvoorbeeld wordt getrokken door dingen die niet werkelijk 'mooi' zijn. C.S. Lewis schrijft in Brieven uit de hel hoe de duivel alles wat goed is, probeert om te draaien. Onze goede verlangens probeert hij te verdraaien, zodat we ons er schuldig over voelen, of er een afgod van maken. Ik geloof dat dit bijvoorbeeld een rol speelt bij de worsteling van sommige mensen met pornografische beelden. Het verlangen naar de schoonheid (beauty) van de vrouw is goed (want vrouwen zijn werkelijk mooi). Maar de beelden uit tijdschriften, internet en televisie hebben daar helemaal niets mee te maken. Dat is geen echte schoonheid, maar namaak. Het is lelijk. Iemand is mooi als hij of zij helemaal zichzelf is, vol van schoonheid: beauty-full. Niet als hij of zij wordt misbruikt of gebruikt of zich laat gebruiken. Daarom kan een fotomodel met lege ogen feitelijk lelijk zijn, en een oud vrouwtje met appelwangen kan prachtig mooi zijn. Door het verlangen naar echte schoonheid toe te laten, wordt het makkelijker valse schoonheid als namaak te herkennen en af te wijzen. Dat is namelijk niet wat we als mens echt willen. Echte schoonheid komt van God. God is namelijk de enige die kan scheppen, die mooie dingen kan maken. Hij kan dingen maken die echt mooi zijn, die zichzelf zijn. De duivel kan alleen maar perverteren, verdraaien, vernietigen. Kijk maar naar The Lord of the Rings: Illuvatar, de schepper, kon de mensen maken en de elven (prachtige schepselen). Morgoth, de gevallen engel, kon zelf geen onderdanen maken, maar moest elven net zo lang martelen en pijnigen tot ze waren verworden tot de lelijke orcs. Het verlangen naar schoonheid is ten diepste het verlangen naar de tuin van Eden, de oorspronkelijke schepping. Als er staat: 'En God zag dat het zeer goed was', dan betekent het niet alleen dat de constructie van de schepping stevig in elkaar zat, of dat er geen kwaad aanwezig was, ik geloof dat hij ook wilde zeggen dat de schepping zeer mooi was. En dan vooral de mens, de kroon op zijn schepping, geschapen naar het beeld van God. En als we verlangen naar de schoonheid van de schepping, dan verlangen we eigenlijk naar God zelf. Want Hij is de bron van de schoonheid. Hij is niet alleen goed en heilig en liefde. Hij is ook mooi. In onze kerk zingen we het lied 'prachtige God'. Dat is waar. En de engelse tekst van dit lied is nog mooier: 'Beautifull one, we adore...'. Ik geloof ook dat de schoonheid van God het enige is dat die pijnlijke leegte in ons hart werkelijk kan vervullen. Want niks Aards is groot genoeg. Dat is anders dan bij andere verlangens. Het verlangen naar voedsel, dat we kennen als honger, verdwijnt als je genoeg eet. En het verlangen naar water verdwijnt als je genoeg drinkt. Maar het verlangen naar schoonheid wordt alleen maar groter. Als ik in de bergen loop bijvoorbeeld. Ja, de Pyreneeën, of de Rocky Mountains, zijn mooi en indrukwekkend, en ze vervullen mijn verlangen naar schoonheid, maar tegelijkertijd wekken ze die steeds meer op. Als ik in de bergen zijn voel ik mijn verlangen nog scherper. Hetzelfde bij het zien van een prachtige zonsopgang, het zien van een mooie vrouw, of het duiken boven wolken vissen in de Middellandse Zee. Hoe meer schoonheid, hoe dieper het verlangen. En hoe minder dat verlangen in mijn aardse leven vervuld kan worden. Hetzelfde als Ellie Arroway boven zich een sterrenstelsel ziet rondwentelen. Het wekt alleen meer verlangen op. Wat ik nu wil leren, is mezelf toestaan dit verlangen te voelen. Ik wil geen valse schoonheid ervoor in de plaats stellen, of het nu mijn aquariums zijn, een obsessie met bergen of iets anders. Niets in deze schepping kan het verlangen immers werkelijk vervullen: dan wordt het een afgod. Nee, ik wil leren te leven met een verlangen dat alleen God werkelijk zal vervullen. En dat voert me dichter bij hem. Ja, ik begrijp nu wat C.S. Lewis bedoelde toen hij zei dat God onze verlangens niet te sterk vindt, maar eerder te zwak. We zijn als de kinderen die in een modderpoel zandtaartjes blijven bakken, terwijl onze vader ons meevraagt naar het strand. We spelen met onze speelgoedauto's, terwijl een Porche 911 op ons staat te wachten. God wil zo veel meer geven. C.S. Lewis vraagt: "hoe zal het zijn om te drinken van de bron waarvan de lagere uitlopers op Aarde al zo bedwelmend zijn? Toch is dat wat ik geloof dat voor ons ligt: de hele mens zal vreugde drinken uit de bron van de vreugde".
Ten diepste is schoonheid dus iets transcendents. Iets dat boven ons en onze ervaring uitgaat. Maar het is iets waarvoor we zijn geschapen. Als we ergens naar verlangen, betekent het dat er een vervulling voor bestaat. En dit verlangen kan ons veranderen, zoals Ellie Arroway aan het einde van de film Contact is veranderd. Haar ogen zijn gaan leven en ze sluit zich niet meer af voor de liefde en het geloof van Palmer Joss.
Als je niet gelooft hoe belangrijk schoonheid is, lees dan Openbaring eens en vooral het begin (hoofdstuk 4) en het eind (hoofdstuk 21 en 22). Johannes beschrijft het Nieuwe Jeruzalem, de plek waarvoor wij bestemd zijn, in beelden van edelstenen, parels en goud: "De stad had de glorie van God. Ze schitterde als een edelsteen, als een kristalheldere jaspis... Het licht van zon en maan heeft ze niet nodig, want de glorie van God verlicht haar en het Lam is haar lamp... In deze Stad zal de troon van God en het Lam staan, en de dienaars van God zullen hem vereren. Ze zullen zijn gelaat zien en zijn naam op hun voorhoofd dragen. Er zal geen nacht meer zijn, zij hebben het licht van een lamp of van de zon niet nodig, want God de Heer, zal hun licht zijn... Laat wie dorst heeft komen, laat wie wil, het water nemen dat leven geeft, voor niets..."
Daarnaar verlang ik.